Het auteursrecht is bedoeld om de makers in staat te stellen bij te dragen aan het algemeen cultuurgoed, het ‘publieke domein’. De Auteurswet kent exclusieve markt-rechten van tijdelijke duur toe aan makers commerciële distributie.
Omdat het publiek ernstig benadeeld zou worden door een ongereguleerd monopolie, kent de Auteurswet een aantal beperkingen op dit distributiemonopolie. Dit om het evenwicht
gebruikersrechten enigszins te herstellen. Een daarvan is het recht van de gebruiker om een thuiskopie te maken.Het is een ongerijmdheid om voor een gebruikersrecht, dat notabene dient om marktfalen te voorkomen, ook nog eens t.b.v. de rechtenhouders ‘schadevergoeding‘ te vragen voor het uitoefenen van dit recht.
Consumenten worden benadeeld — in veel gevallen betalen ze dubbel of zelfs driedubbel voor het maken van een zelfde privé-kopie. Dit systeem verstoort de markt door economische schade te compenseren die niet duidelijk is aangetoond — er is geen onafhankelijke geloofwaardige studie hierover gepubliceerd.
Volgens het TNO-rapport “Systematiek voor thuiskopieheffing” uit het Eerste Kamer-dossier over het Auteursrechtbeleid, is (p25) “de hoeveelheid schade nergens uitgewerkt en is het omstreden of er überhaupt schade wordt geleden”.
Tijdelijke herintroductie thuiskopieheffing in 2012
Het thuiskopiestelsel werd in 2012 opnieuw geïntroduceerd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Fred Teeven. Teeven wilde per 1 januari 2013 een tijdelijke thuiskopieregeling invoeren, mede omdat de Europese richtlijn dat vereist, zo schreef hij aan de Tweede Kamer.
De thuiskopieheffing werd vastgesteld per algemene maatregel van bestuur (AMvB), en op 17 december 2014 middels een motie van de leden Oosenbrug en Van Wijngaarden verlengd voor een periode van drie jaar, tot 1 januari 2018.
Deze motie stelde “dat de thuiskopieheffing kan dalen als nieuw mediagebruik leidt tot minder thuiskopieën”, “met name door een groeiend gebruik van streaming media en Video on Demand”.
Echter, in een brief van 14 juni 2017 aan de Tweede Kamer over het Auteursrechtenbeleid, stelt demissionair Minister Stef Blok vast dat op 31 december 2017 de geldende algemene maatregel van bestuur verstrijkt. En dat vanaf dat moment de thuiskopie-onderhandelingsstichting (SONT) zelf de vergoedingsplichtige voorwerpen en de bijbehorende vergoeding mag bepalen.
Dit is volgens de Piratenpartij een absurde situatie die natuurlijk aanmoedigt om de vergoeding op een onrechtvaardig hoog niveau vast te stellen.
Wob-verzoek
Op 24 oktober 2017 heeft de overheid de tarieven voor thuiskopieheffing 2018 bekendgemaakt, middels een publicatie in de Staatscourant. De thuiskopieheffing is uitgebreid naar usb-sticks en wearables, maar ook naar opslag in de cloud. De tarieven zijn bepaald door de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT). Voor de onderbouwing van de voorwerpen en tarieven wordt verwezen naar onderzoek van Kantar Public:
- Kantar Public, Privékopiëren — editie 2017. Management summary (21 augustus 2017, en
- Kantar Public, Privékopiëren rapport editie 2017 (21 augustus 2017) [deel 1 en deel 2]
Deze rapporten, als vermeld in noot 2 van de officiële publicatie in de Staatscourant, bleken niet publiekelijk beschikbaar te zijn. Daarom heeft de Piratenpartij ze middels een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) opgevraagd. In de begeleidende brief geeft de overheid aan ze te zullen publiceren op rijksoverheid.nl. We stellen ze ook hier beschikbaar, zodat iedereen zichzelf kan informeren, of de hoogte van de tarieven terecht is.
De dalende trend
Volgens het eerder aangehaalde TNO-rapport (p24) zou “uit [eigen] onderzoek blijken dat een bedrag tussen 17 en 30 mln. euro redelijk wordt gevonden”. Deze als “redelijk” aangemerkte “billijke vergoeding” zou blijken uit interviews (p24), dus een wetenschappelijk onderbouwing wordt niet gegeven in dit rapport.
Uit het Kantar-onderzoek blijkt inderdaad dat het aantal thuiskopieën in de periode van 2014 tot en met 2017 is gedaald.
Hoofdstuk “Consumeren, opslaan en delen in het kort” van het rapport (p25) vermeldt “Per maand worden per persoon 41 thuiskopieplichtige werken opgeslagen, tegen 48 werken werken in 2016.”. En ook: “Maken we de doorvertaling naar alle Nederlanders per maand, dan komt de schatting uit op 630 miljoen werken per maand die worden opgeslagen. In 2016 bedroeg de schatting 735 miljoen werken.”
De Management summary (p25) vat het samen als: “Het aantal opgeslagen muzieknummers, speelfilms, televisieseries, games en afbeeldingen is ten opzichte van 2016 afgenomen. Dit is de voortzetting van een trend die we sinds 2014 zien.”
Maar geen dalende tarieven
Blijkens de publicatie van de overheid wordt als uitgangspunt genomen dat een bepaald bedrag van 30 miljoen euro “binnengehaald” moet worden. De dalende trend vertaalt zich kennelijk niet in dalende tarieven.
De Piratenpartij is tegen de thuiskopieheffing: er bestaan betere manieren waarbij de artiesten een marktconforme vergoeding krijgen voor de werken die zij leveren.
Maar wat vindt u? Hier zijn de marktonderzoeksrapporten. Zou de thuiskopieheffing onder de huidige wetgeving bij de huidige trend niet moeten dalen?
(Vervolg: Is de cloudheffing van de thuiskopieheffing onrechtmatig?)
Caroline zegt
Ik heb maar een commentaar hierop… klip en klaar blijkt hieruit de gulzigheid van de auteursrechten organisaties (ik heb het niet over auteurs) en het morele failliet van organisaties als Brein.