De EU-lidstaten hebben tot juni 2021 de tijd om de nieuwe auteursrechtenrichtlijn en het beruchte artikel 17, het uploadfilter, in hun nationale wetgeving te implementeren. Frankrijk, de meest fervente voorstander van artikel 17, heeft blijkbaar geen tijd te verliezen. De Franse regering heeft zojuist een nieuw wetsontwerp ingediend dat onder andere bedoeld is om artikel 17 van de auteursrechtenrichtlijn ten uitvoer te leggen.
Het is belangrijk om de tenuitvoerlegging van de auteursrecht wetgeving in Frankrijk te volgen, ongeacht waar u zich ook bevindt in de EU: omdat het waarschijnlijk het worst-case scenario is van hoe artikel 17 zich zou kunnen ontwikkelen als de rechtenhouders ten volle hun zin doordrukken. Tijdens de onderhandelingen over de hervorming van het auteursrecht heeft Frankrijk altijd gediend als spreekbuis van de entertainment-industrie. In dit opzicht hoeft het geen verrassing te zijn dat de Franse regering de nieuwe auteursrechtsregels interpreteert op de manier die het gunstigst is voor grote rechtenhouders. President Emmanuel Macron kwam persoonlijk tussenbeide bij Angela Merkel om de steun van Duitsland voor uploadfilters te verkrijgen, hoewel deze duidelijk in strijd zijn met het Duitse regeerakkoord.
Toch zou de vermetelheid waarmee het Franse wetsontwerp voorbijgaat aan de waarborgen die in de EU-richtlijn betreffende het auteursrecht zijn opgenomen om de gebruikerrechten te beschermen, zelfs voor de meest cynische waarnemer verbijsterend moeten zijn. Het Franse wetsontwerp is nog niet door het parlement aangenomen; er is nog een kans om het te verbeteren. Maar daar de overgrote meerderheid van de Franse europarlementsleden over de partijgrenzen heen voor de Europese auteursrechtenrichtlijn heeft gestemd, valt er niet veel goeds te verwachten.
Culturele soevereiniteit!?
Het nieuwe wetsontwerp inzake “audiovisuele communicatie en culturele soevereiniteit in het digitale tijdperk” bevat een hele reeks bepalingen naast het auteursrecht, waaronder de bescherming van minderjarigen en de regulering van videostreamingplatforms zoals Netflix. De titel van het wetsontwerp etaleert de mentaliteit van de Franse wetgevers. De handhaving van het auteursrecht in het belang van particuliere amusementsbedrijven wordt hier gepresenteerd als een kwestie van Franse soevereiniteit. Artikel 17 wordt voorgesteld als een maatregel om de Europese amusementsindustrie te steunen in haar conflicten met Amerikaanse technologiebedrijven. In deze strijd voor “culturele soevereiniteit” is er nauwelijks plaats voor de belangen van de gebruikers.
Deze blogpost beschouwt het deel van het wetsontwerp dat betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van artikel 17 van de richtlijn auteursrecht (te vinden op de bladzijden 28 tot en met 34 van het wetsontwerp). Dit deel bestaat uit vier hoofdstukken, die respectievelijk betrekking hebben op de definitie van de betrokken platforms, hun verplichtingen, transparantie en gebruikersrechten. De titel van het laatste hoofdstuk is echter een aanfluiting, omdat het simpelweg voorbijgaat aan de meeste gebruikersrechten die in artikel 17 worden toegekend. Dit is vooral onsmakelijk omdat de meeste van deze waarborgen tegen het einde van de onderhandelingen in de tekst van de richtlijn zijn opgenomen om te reageren op de massale protesten tegen de mogelijk desastreuze gevolgen van het uploadfilterstelsel voor fundamentele rechten als de vrijheid van meningsuiting.
Definitie van ‘platform’
Ondanks alle verzoenende verklaringen van voorstanders van artikel 17 dat de richtlijn alleen gericht is op grote sociale mediabedrijven zoals YouTube en Facebook, probeert het Franse wetsontwerp de nieuwe regelgeving uit te breiden naar zoveel mogelijk platforms. De definitie in hoofdstuk 1 van het ontwerp komt in grote lijnen overeen met die van de EU-richtlijn. Deze definitie is alom bekritiseerd omdat ze te vaag is. Het Franse ontwerp had dit kunnen verhelderen door onduidelijke termen te specificeren, zoals “grote hoeveelheden” auteursrechtelijk beschermde naar een platform geüploade content. In plaats daarvan wordt in het Franse wetsontwerp voorgesteld om in een afzonderlijk algemene maatregel van bestuur te bepalen wat onder “grote hoeveelheden” moet worden verstaan.
Er is echter één belangrijk verschil: De definitie omvat niet alleen platforms die direct profiteren van het uploaden van auteursrechtelijke content door gebruikers, maar ook platforms die dat indirect doen. Platforms waarvan het bedrijfsmodel niet gebaseerd is op toegang tot auteursrechtelijke content (bijvoorbeeld door advertenties direct naast die content te plaatsen), maar die desondanks uploads toch toestaan. Een voorbeeld hiervan is de dating-app Tinder, die gebaseerd is op een freemium-businessmodel, waarbij gebruikers kunnen betalen voor extra functionaliteit die hun datingprofielen meer zichtbaarheid geeft. Deze winst is duidelijk niet direct afkomstig van auteursrechtelijke uploads (profielfoto’s), maar tegelijkertijd is het duidelijk dat Tinder zonder foto’s niet zou werken. Men zou dus kunnen stellen dat Tinder indirect winst haalt uit het organiseren van de geüploade afbeeldingen.
De EU-richtlijn noemt indirecte winst wel in de overwegingen, die niet bindend zijn, maar niet in de wettelijke definitie. Het lijkt erop dat de Franse regering selectief heeft gewinkeld in de overwegingen, wanneer deze van pas komen voor de entertainment-industrie. In het Franse wetsontwerp ontbreekt bijvoorbeeld de belangrijke verduidelijking (die Tinder zeker van de definitie zou uitsluiten) dat alleen platforms die concurreren met gelicentieerde streamingplatforms voor hetzelfde publiek onder de definitie moeten vallen.
Verplichtingen voor platforms
De kern van het voorstel is hoofdstuk 2, dat grotendeels identiek is aan de bepalingen in artikel 17 van de Auteursrechtenrichtlijn. Platforms die onder de definitie in hoofdstuk 1 vallen zijn rechtstreeks aansprakelijk voor inbreuk op het auteursrecht door hun gebruikers. Zij kunnen deze aansprakelijkheid alleen voorkomen als zij kunnen aantonen dat zij alles in het werk hebben gesteld om licentieovereenkomsten met de rechtenhouders te sluiten en de door de rechtenhouders geïdentificeerde werken te blokkeren wanneer de gebruikers deze proberen te uploaden. In de eerste drie jaar van hun bestaan gelden iets minder strenge eisen voor startende ondernemingen, zoals bepaald in de EU-richtlijn.
Het Franse wetsontwerp bepaalt ook dat de rechtenhouders volledig vrij moeten kunnen beslissen of zij al dan niet een licentie aan een platform willen aanbieden. Frankrijk boort alle hoop de grond in dat de in Duitsland besproken oplossing in de vorm van een soort verplichte standaardlicentie in heel Europa zou kunnen slagen. Volgens het Franse wetsontwerp is het duidelijk dat wanneer een rechtenhouder weigert een licentie te verkopen aan een platform, dit platform gebruik moet maken van uploadfilters. Dit is vooral van belang omdat de Duitse regering beloofd heeft om met andere Europese landen samen te werken om een oplossing te vinden waarvoor geen uploadfilter nodig is. Frankrijk, een van de grootste en belangrijkste lidstaten, is duidelijk niet geïnteresseerd in een dergelijke oplossing.
Transparantie
Hoofdstuk 3 bevat een aantal transparantieverplichtingen waaraan platforms moeten voldoen ten opzichte van de rechtenhouders (en natuurlijk niet ten opzichte van de gebruikers!). Zij moeten de rechtenhouders informeren over de maatregelen die zijn genomen om de uploads van gebruikers te blokkeren en over het rechtmatig gebruik van gelicentieerde content. Het belangrijkste verschil met de EU-richtlijn is dat het Franse wetsontwerp duidelijk maakt dat platforms geen bedrijfsgeheimen hoeven te onthullen om te voldoen aan de transparantieverplichtingen. Deze beperking van de transparantie brengt grote risico’s met zich mee voor het publiek, dat afhankelijk is van transparantie om de werking van de uploadfilters te onderzoeken die door particuliere bedrijven worden gebruikt om mogelijke grondrechtelijke problemen op het spoor te komen. Het is duidelijk dat platforms niet vrijwillig de werking van hun uploadfilters zullen prijsgeven en zich zullen verschuilen achter het standpunt dat deze filters bedrijfsgeheimen zijn. Blijkbaar is het voor Frankrijk niet genoeg om auteurs het recht te geven om de informatiestroom te stoppen, maar nog belangrijker voor hen om bedrijven het recht te geven om de informatiestroom te stoppen.
Gebruikersrechten
Het enige van hoofdstuk 4 dat strookt met de richtlijn is de titel. Herinnert u zich nog dat de Europese Commissie verkondigde dat uw memes veilig zullen zijn? Memes zouden niet worden geblokkeerd, zo beweerde de Commissie, omdat artikel 17 de uitzonderingen voor parodie, karikatuur, pastiche en citaten verplicht stelt en duidelijk maakt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de gebruikers in de praktijk kunnen blijven rekenen op deze uitzonderingen. Ook wordt gesteld dat platforms niet kunnen worden gedwongen om in het algemeen alle uploads van gebruikers te monitoren (wat onontbeerlijk is voor een eventuele uploadfilter) en dat legale uploads niet geblokkeerd mogen worden als gevolg van de toepassing van artikel 17.
Blijkbaar is Frankrijk al deze waarborgen in zijn wetsontwerp glad “vergeten”. Ze komen eenvoudigweg niet voor in het voorstel. De uitzonderingen op het auteursrecht onder de Franse wetgeving blijven volledig onveranderd hetzelfde, hoewel er duidelijke leemten zijn in de toepassing ervan op online-platforms, bijvoorbeeld bij het citeren van videomateriaal. Bovendien heeft Frankrijk geen regels ingevoerd om ervoor te zorgen dat deze auteursrechtelijke beperkingen in de praktijk worden toegepast wanneer gebruikers iets naar een platform uploaden en de content tegen onterechte blokkeringen wordt beschermd. In plaats van duidelijk te bepalen dat platforms de auteursrechtelijke beperkingen in hun gebruiksvoorwaarden moeten respecteren, zoals de richtlijn voorschrijft, schrijft het Franse wetsontwerp alleen maar voor dat platforms de gebruikers in grote lijnen moeten informeren over het bestaan van uitzonderingen op het auteursrecht in de Auteurswet. De relevante onderdelen van artikel 17, waarin staat dat de platforms de gebruikers daadwerkelijk in staat moeten stellen om van deze uitzonderingen gebruik te kunnen maken en dat dergelijke rechtmatige content niet mag worden geblokkeerd, ontbreken volledig.
Als u het gedeelte van het Franse wetsontwerp met de creatieve titel “gebruikersrechten” leest, wordt één ding duidelijk: content die auteursrechtelijk beschermd materiaal bevat, wordt eerst geblokkeerd. Gebruikers kunnen pas gebruik maken van auteursrechtelijke beperkingen als ze actief klagen nadat hun content is geblokkeerd. Het is natuurlijk volkomen zinloos als een reactie Gif of zelfs een Livestream dagen later wordt vrijgegeven nadat ze zijn gepubliceerd. De aantasting van de vrijheid van meningsuiting is dan al een feit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zeer weinig gebruikers ooit gebruik maken van klachtenmechanismen wanneer platforms deze aanbieden. Maar in het Franse wetsontwerp is een dergelijke klachtenregeling van het platform echter de enige bescherming van de gebruikersrechten. De procedure is dus heel duidelijk: eerst blokkeren, dan pas vragen stellen. Fatale fouten van volledig geautomatiseerde uploadfilters worden dus nog steeds in de hand gewerkt.
Mocht dit alles nog niet erg genoeg zijn, dan volgt er nog een laatste klap in het gezicht van de gebruikers. Indien zij (of de rechtenhouders) niet tevreden zijn over de uitkomst van de klachtenprocedure van het platform, moeten zij hun klacht richten aan de nieuw opgerichte toezichthouder ARCOM, de directe opvolger van HADOPI. HADOPI staat bekend als instantie die verantwoordelijk is voor het handhaven van de beruchte anti-grondrechtelijke “three strikes”-regel, die van Franse internetgebruikers de verbinding zou kunnen afsluiten bij herhaalde inbreuk op het auteursrecht. Frankrijk had nauwelijks een meer bevooroordeelde instantie kunnen vinden om geschillen tussen gebruikers en rechtenhouders te beslechten.
De slag om het auteursrecht gaat de tweede ronde in
Het Franse wetsontwerp bevestigt de ergste zorgen over de gevolgen van de Europese auteursrechtrichtlijn. De meest strikte vorm van uploadfilters wordt toegepast en alle waarborgen die op het laatste moment zijn ingevoerd in antwoord op de massale protesten van het publiek worden eenvoudigweg genegeerd bij de nationale implementatie. Het is moeilijk voor te stellen dat een dergelijke selectieve implementatie van een EU-richtlijn door de rechter zou worden geaccepteerd, maar voordat het tot een rechtszaak kan komen, is zou er al veel schade zijn aangericht. De kleinere lidstaten kijken vaak naar Duitsland of Frankrijk om nieuwe EU-richtlijnen over te nemen. Dus het gevaar is groot dat Frankrijk met zijn voortvarendheid de norm voor de handhaving van het auteursrecht in de hele EU kan bepalen. De Europese Commissie zou Frankrijk moeten herinneren aan zijn verplichting om de volledige richtlijn ten uitvoer te leggen, en niet alleen die bepalingen te kiezen die de entertainment-industrie ten goede komen. Maar zolang een Franse EU-commissaris verantwoordelijk is voor het auteursrecht, is die kans daarop miniem.
Het is dus opnieuw aan de gebruikers, die de noodklok moeten luiden om deze gevaarlijkste versie van artikel 17 tot op heden te voorkomen! Het Franse parlement kan dit wetsontwerp in zijn huidige vorm nog tegenhouden. We moeten dan ook druk blijven uitoefenen op andere Europese regeringen om dit vreselijke voorbeeld niet te volgen en de gebruikersrechten te respecteren.
Voor zover mogelijk bij wet, heeft de maker afstand gedaan van alle auteursrechten en verwante of naburige rechten op dit werk.
Blog van voormalig Europarlementariër Julia Reda: ‘France proposes upload filter law, “forgets” user rights‘, oorspronkelijk gepubliceerd op 6 december 2019. Vertaling door Wietze Brandsma.