Wat een goed geschreven verhaal. Duurt inderdaad nog maar een paar jaar voor het zover is.
~Rop Gonggrijp, internet activist
Wow, echt een supergoed verhaal, met een realistisch toekomstscenario.
~Matthijs Pontier, kandidaat Piratenpartij Amsterdam
Voor wie geen .pdf’s kan openen volgt de tekst van het verhaal ook hieronder:
Het Net
Helga Smit
Computers maken geen fouten
“U bent niet dood.”
Hoort ze nu teleurstelling in zijn stem?
“Wij kregen een melding dat u en uw dochter allebei dood in huis zouden liggen. Nu zijn we voor niks gekomen,” beschuldigend kijkt de agent op zijn horloge, alsof hij wil voorstellen het over een half uurtje opnieuw te proberen.
Nee! Er gaat een steek door haar maag bij de gedachte dat ze Lara… Alsof ze Lara… Alsof… Dat nooit! Dan maar geen brave burger.
Ze merkt dat ze trilt, toch probeert ze haar kalmte te bewaren.
“Een melding? Van wie dan?”
“Zoals u wellicht weet zijn er soms ouders… U kent toch wel verhalen over familiedrama’s? Onze computer heeft voorspeld dat er vandaag zo’n drama plaats zou vinden in deze wijk. En u voldoet aan het profiel van de dader.”
“Van de dader? Maar ik heb helemaal niks gedaan!”
“U voldoet aan het profiel en dat maakt u verdacht.”
“Verdacht van wat?”
“Van een misdrijf.”
“Welk misdrijf?”
“Moord. Zelfmoord. Familiedrama, dus.”
“Zelfmoord? Meneer, u zegt toch zelf dat ik nog leef?! Hoe komt u hier toch bij?”
“De meeste familiedrama’s worden gepleegd door alleenstaande ouders. Volgens het GBA woont er geen man op dit adres. U past dus in het daderprofiel.”
“Op één ding na, ík lééf nog! Trouwens, er zijn zo veel alleenstaande ouders, gaat u daar allemaal op bezoek? Waarom bij mij?”
“Volgens de leerplichtambtenaar heeft u uw dochter vanmorgen ziek gemeld. Waarom zou u dat anders doen dan om een paar dagen lang niet gemist of gevonden te worden?”
“Omdat ze ziek is, misschien?”
“Mevrouw, de toon waarmee u ons te woord staat en het feit dat u staat te trillen is erg verdacht. Zou ik uw legitimatie even mogen zien?”
“Volgens mij ben ik niet verplicht om me te legitimeren als ik in mijn eigen huis sta.” Vera kijkt naar haar voeten op de drempel.
“Werkt u even mee alstublieft. Ik wil heel graag weten of ik wel de juiste persoon voor me heb. Misschien bent u wel de buurvrouw. Misschien doet u wel alsof u de bewoonster bent, om het misdrijf verborgen te houden. U weet dat u in dat geval medeplichtig bent?”
“Medeplichtig aan een niet bestaande moord? Man, ik lééf nog.”
Achter zich hoort Vera het geschuifel van blote voetjes over het laminaat. “Lara, ga maar naar boven. Ik kom er zo aan,” wuift ze zonder haar blik van de mannen te verwijderen. Lara blijft staan. “Ga maar naar boven schat, het is koud bij de open deur.” Geen blote voetjes, geen krakende trap. Dit gesprek is niet geschikt voor kinderoren. Ze hoeft niet te kijken om te weten dat Lara met angst in haar ogen staart naar die grote politiemannen die woedend zijn op mama. Hoewel… politie? Dit verhaal is veel te raar.
“Meneer, ik vind het een raar verhaal. Zo raar dat ik helemaal niet geloof dat u van de politie bent. Misschien wilt ú zichzelf even legitimeren.”
“Nee.”
“Volgens mij zijn agenten verplicht om zich te legitimeren als een burger daar om vraagt.”
“U doet raar mevrouw.”
“Nee, ú doet raar. Maar als u het niet erg vindt, ik heb een ziek kind dat mijn aandacht wil. U heeft het gezien, zij is óók niet dood. Ik ben niet van plan daar verandering in te brengen. Fijne dag verder.” Ze slaat de deur dicht, knuffelt Lara en leidt haar aan haar hand terug naar boven.
“Wat wilde die polities, mama?”
“Volgens mij wisten ze dat zelf eigenlijk ook niet zo goed. Ben je geschrokken? Ik ook,” ze trekt de deken over Lara heen en aait over haar haar. Nog steeds koorts. “Ga maar lekker slapen schatje.”
Lara huilt. Vera wiegt haar in haar armen en drukt kussen op haar warme haar.
“Ik ben bang mama. Straks komen ze terug om je mee te nemen. Als een boef, maar jij bent geen boef.”
“Klopt, ik ben geen boef. Ze hebben zich gewoon vergist. Ze komen heus niet meer terug.” Ze hoort het zichzelf zeggen, maar helemaal zeker is ze er niet van. Tot een half uur geleden had ze ook nooit kunnen denken dat ze ooit beschuldigd zou worden van… van… Pas nu dringt het echt tot haar door: U bent niet dood. Nu zijn we voor niets gekomen. De blik op zijn horloge. Ze had ze toch wel echt goed duidelijk gemaakt dat ze niet over een half uur terug moesten komen?
“Ze komen heus niet meer terug,” herhaalt ze nu meer voor zichzelf dan voor Lara. Ze hoort Lara’s snotterige ademhaling, ze slaapt nog niet. Vera gaat naast haar liggen en slaat beschermend haar arm om haar heen.
Zelf kan ze de slaap niet vatten. Als ze Lara’s snotterige gesnurk hoort stapt ze het bed weer uit. Als moeder is ze gewend om haar emoties uit te stellen. Pas als ze Frits aan de telefoon heeft, barsten haar tranen los. Het duurt even voor ze gekalmeerd is en met horten en stoten komt het verhaal eruit. Ze hoort de bezorgdheid in zijn stem en weet hoe bizar dit verhaal moet klinken.
“Ze komen heus niet terug,” stelt hij haar gerust. Je hebt het goed gedaan. Je hebt ze weg gekregen toch?”
“Ja, maar ze verdenken me wel. En weet je, het is zo oneerlijk… Zo oneerlijk! Ik pas in het daderprofiel omdat ik alleenstaande moeder ben. Alsof ík daar wat aan kan doen. Kan toch verdomme niet waar zijn dat ik een relatie moet nemen omdat de politie dat wil? Sorry, ik moet ophangen, de bel gaat.”
Met haar mouw veegt Vera haar tranen weg. Voor de deur staat een oudere dame met een knot. Ze stelt zichzelf voor als mevrouw Janssen van de gemeente. Of ze even binnen mag komen, dat praat wat gemakkelijker. Als Vera de kamer in komt met thee heeft de dame haar jas over de rugleuning van de stoel geslagen, haar leren aktetas staat aan haar voeten op de grond.
Wat zou deze dame met haar willen bespreken? Vera roert in haar thee en neemt mevrouw Janssen nieuwsgierig in zich op. Haar zwarte haar strak naar achteren gekamd in een knot. Haar grijze mantelpak strak gesteven. Haar blouse onberispelijk wit. Geen moederlijk type. Zo’n vrouw die het onverdraaglijk vindt als haar parfum overstemd raakt door de zoet-zure geur van babybraaksel op haar schouder. De stijve dame maakt Vera bewust van de gele slobbertrui die ze vanmorgen haastig aanschoot toen Lara huilde dat ze gespuugd had. Die vlek op haar mouw, zou die van gisteravond zijn of… Ze hoopt dat mevrouw Janssen het niet gezien heeft en stroopt haar mouwen op om de vlek te verhullen.
De dame schraapt haar keel: “De gemeente heeft mij gestuurd omdat wij ons zorgen maken. Uw sociaal krediet is recent wel heel erg laag. Volgens onze gegevens adverteert Facebook al maanden een groen jurkje op uw tijdlijn, toch heeft u het nog steeds niet besteld. Kunt u me verklaren waarom?”
“Sociaal krediet. Waar heeft u het over?”
Zoals u wellicht uit de media begrepen heeft, hanteert de overheid sinds begin dit jaar een puntensysteem voor haar burgers. Uit onze gegevens blijkt dat uw sociaal krediet schrikbarend laag is. De gemeente maakt zich zorgen over u, mevrouw Hoefakker. Kunt u me uitleggen waarom u het groene jurkje nog steeds niet besteld heeft? Het was toch best een goede aanbieding.
Vera speurt haar geheugen af. Een groen jurkje op Facebook?
Mevrouw Janssen haalt een papier uit haar aktetas en schuift het over tafel. Vera bestudeert het groene jurkje. Het is licht getailleerd, met een zwart riempje. Ze heeft het inderdaad wel eens op haar tijdlijn voorbij zien komen.
“Ik weet niet. Misschien te duur?”
“Maar het is een aanbieding.”
“Dat zal, maar als ik moet kiezen tussen kleding voor Lara of kleding voor mij dan is de keuze snel gemaakt.”
“Financiële problemen,” leest mevrouw Janssen de aantekening die ze maakt hardop voor.
“Nee, helemaal niet. Ik maak gewoon andere keuzes.” Standvastig neemt ze een slok thee.
“En uw vriend, springt die niet af en toe bij?”
Vera verslikt zich. “Vriend? Welke vriend?” hoest ze.
“Uit analyse van uw telefoonverkeer blijkt dat u geregeld belt met ene meneer Versteege.”
“O, Frits! Dat is gewoon een vriend. U denkt toch niet dat hij… dat wij…”
“Wat ik denk doet er niet toe. Uit onze gegevens blijkt dat u regelmatig met hem belt. Had hij u niet in dat leuke groene jurkje…”
“Frits en ik zijn gewoon vrienden.”
“Gewoon vrienden. Ik vermoedde al dat u zou ontkennen. Ik heb onze gegevens over de afgelopen jaren eens geraadpleegd. Daaruit blijkt dat de heer Versteege zich zeer regelmatig in uw woning bevindt. Kunt u bijvoorbeeld verklaren wat hij hier te zoeken had op vier september om negen uur ’s ochtends?”
“Vier september? Dat is acht maanden geleden! Hoe moet ik nou? Nee, mevrouw, ik zou het echt niet weten.”
“En op acht september was hij hier omstreeks één uur ’s middags. Heeft u daar een verklaring voor? Denkt u heel goed na,” priemen haar ogen streng over haar zware montuur.
“Koffie drinken? Misschien kwam hij koffie drinken?”
“Koffie drinken, weet u dat zeker?”
“Natuurlijk weet ik dat niet zeker, het is acht maanden geleden. Maar dat is wat we meestal doen.”
“Juist, u weet het niet zeker.” Mevrouw Janssen zet haar bril recht en schrijft iets op, waarna haar vinger zoekend over haar notitieblok glijdt. Hoe zit het dan met al die keren dat meneer Versteege hier overnacht heeft?”
“Geslapen? Frits? Nee, nooit.”
“Ontkennen heeft weinig zin mevrouw Hoefakker. Onze data liegen niet. Hij heeft hier overnacht.”
“Data, welke data?”
Mevrouw Janssen zet haar leren aktetas op schoot, haalt er een map uit, bladert wat en leest een lange datalijst voor. “Maar ook vorige week nog,” besluit ze. “Woensdag om precies te zijn. De heer Versteege arriveerde omstreeks tien voor vier en heeft de woning pas verlaten om en nabij zes uur de volgende dag.”
“Vorige week?” Vera speurt haar geheugen af. Wat deed ze ook al weer op woensdag? Lara’s theaterclub, boodschappen, koken.
“Mijn lievelingsgerecht,” snoof Frits toen Lara hem binnen liet. “Spruitjes a la mama.”
Na het eten had Frits Lara voorgelezen. En terwijl Lara sliep hadden ze nog een wijntje gedronken en een film gekeken. Meer dan tegen hem aan hangen tijdens zo’n filmavondje was er nooit gebeurd. Na de film geeuwde hij dat hij vroeg op moest en was naar huis gesneld. Te snel, als altijd. Hij was pas net weg toen Vera zijn mobiel tussen de bank uit zag steken. Alweer.
Meneertje sloddervos! Wacht eens even… Die mobiel, die had hij de volgende dag pas opgehaald. Rond etenstijd. “Hoe komt u eigenlijk aan deze informatie?”
Mevrouw Janssen bladert de lijst door: “De locatiegegevens van zijn mobiel.”
Als ze het niet dacht. “Frits is de grootste chaoot die ik ken. Hij heeft hier helemaal nooit geslapen. Hij vergeet alleen regelmatig zijn mobiel.”
“Een vergeten mobiel? U wilt zeggen dat hij zo eens per week zijn mobiel vergeet? Minimaal. En dat,” ze bladert door haar papieren: “Al ruim twee en een half jaar? En dat hij hem de volgende dag pas op komt halen?” Ze klakt haar tong tegen haar tanden en schudt haar hoofd. “U heeft dus onvoldoende verklaring voor zijn aanwezigheid. Helaas, mevrouw Hoefakker, ik heb een vervelend bericht voor u.” Opnieuw graait ze in haar aktetas en haalt een brief tevoorschijn.
Vera herkent het logo van de gemeente Amsterdam. Ze scheurt de envelop open en leest:
Zoals uit onze gegevens blijkt heeft u een relatie met de heer Versteege. Na opvraag van zijn inkomensgegevens bij de Belastingdienst is gebleken dat de heer Versteege over ruim voldoende middelen beschikt om u en uw dochter financieel te ondersteunen. Uw uitkering wordt met onmiddellijke ingang stopgezet. Indien u dit wenst, kunt u binnen zes weken na overhandiging van dit besluit bezwaar aantekenen.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,
Burgemeester en wethouders
Wat! Vera hapt naar adem en leest de brief opnieuw.
“Weet wel dat als u bezwaar aantekent wij het data-onderzoek zullen uitbreiden en u het risico loopt dat uw uitkering met terugwerkende kracht zal worden stopgezet. Ik geef het u ter overweging mee, want ik wil natuurlijk niet dat u straks zit opgezadeld met een schuld.”
De helft van wat ze zegt dringt niet tot Vera door. Verslagen staart ze naar de grond. Hoe moet dat nou, zonder geld? Lara moet toch gewoon eten? Ze kan toch niet serieus van Frits verwachten dat hij… Hij ziet haar aankomen. Wat moet ze nou tegen hem zeggen? Wat moet ze nou? Haar handen glijden door haar haar. Hoe moet dat nou? Tranen prikken in haar ogen. Ze haalt haar neus op. Mevrouw Janssen maakt een afkeurend geluid, waardoor Vera zich opeens weer bewust wordt van haar aanwezigheid.
Ze slikt haar tranen weg en kijkt mevrouw Janssen hulpeloos aan: “Hoe moet ik Lara nou eten geven?”
“Dat zult u met de heer Versteege moeten bespreken.”
“Frits ziet me aankomen! Het is een lieverd hoor, maar hij heeft toch ook gewoon zijn eigen leven. Wij hebben geen relatie. Gewoon vrienden… We zijn gewoon vrienden. Meer niet.” Haar schouders schokken.
Stoïcijns blijft mevrouw Janssen voor zich uit staren, wachtend tot de huilbui voorbij is. Vera doorzoekt haar tas. Door de tranen heen heeft ze moeite om de verpakking van de papieren zakdoekjes open te krijgen. Ze snuit haar neus en veegt haar tranen weg. “Hoe moet ik de huur dan betalen?”
“Hmm…” knikt mevrouw Janssen bedenkelijk. “Ik begrijp het probleem.” Even klinkt er warmte in haar stem. Ze staart naar haar notitieblok. “Huurprobleem,” schrijft ze dan op. “Dat ziet er niet best uit, mevrouwtje.” Ze krabbelt wat op haar notitieblok. “Uw sociaal krediet is zojuist nog verder gedaald. Geen inkomen, huurproblemen, problemen om uw kind eten te geven, agressieproblemen.”
“Agressieproblemen?”
“De politie was hier toch vanmiddag?”
Vera was het al weer even vergeten. “Ja, maar ik ben toch niet dood? Die man zei het zelf. En u… u ziet toch ook dat ik niet dood ben.”
“Wat niet is kan nog komen mevrouw. Wilt u soms beweren dat de politiecomputer het mis heeft? Computers maken geen fouten. Buiten dat, de agenten hebben u minpunten gegeven omdat u ze niet netjes te woord heeft gestaan.”
“Godverdomme!” Voor ze het zich beseft staat Vera rechtop.
“Rustig. U heeft uzelf niet onder controle mevrouw. Gaat u weer even rustig zitten.”
Vera laat zichzelf terug op de bank zakken. Er is niets wat ze kan doen. Deze dame heeft de macht. Ze moet rustig blijven.
“Al met al een flinke zorg, mevrouw Hoefakker. U geeft aan dat u niet bij de heer Versteege terecht kunt, niet weet hoe u de huur moet betalen. U heeft een kind. Uw situatie baart ons zorgen.”
“Mij ook.” Ze hoort het zichzelf stamelen, maar haar stem klinkt ver weg. Dof. Alsof ze onder water zit.
“Mooi, zijn we het daar in ieder geval over eens. Gelukkig heb ik een oplossing.” Opnieuw rommelt mevrouw Janssen in haar tas en legt een stapel formulieren op tafel. “Wij als gemeente zijn zeer betrokken bij het welzijn van onze jonge burgers. Uiteraard kunnen we niet uw uitkering stopzetten en daarmee uw dochter onverzorgd achter laten. Wij willen haar graag onder onze hoede nemen, voor zolang de situatie duurt. Als u hier even zou willen tekenen.” Ze draait de formulieren over tafel en overhandigt Vera haar pen.
Vera’s ogen schieten over het formulier. “Wat houdt het precies in, dat u de verzorging op u zult nemen?” Haar stem schiet raar de hoogte in. Buiten adem hapt ze naar lucht. Haar hoofd is vol. Haar vingers strijken rondjes over haar kloppende slapen.
“U geeft zelf aan dat het u niet meer lukt. De gemeente neemt Lara onder haar hoede tot u er weer zelf toe in staat bent.”
“Ja, maar ik begrijp…”
“Dit is echt het beste voor Lara. U wilt toch ook het beste voor uw dochter, of niet?” Mevrouw Janssen schuift het formulier een stukje verder in Vera’s richting. “Als u hier dan even zou willen tekenen,” tikt haar vinger op de stippellijn.
Copyright © Foto 1: Appu Shaji
Copyright © Foto 2: Chris Hayes
Copyright © Tekst: Helga Smit
een verwarde witte oude man zegt
en u mag er wel van uitgaan dat gezien de mogelijkheden en middelen die al breed ingezet worden ,er geen incidenten door gekkies meer plaatsvinden ,maar dat een en ander gewoonweg stom beleid is.
was getekend