Persoonlijk opiniestuk van Wiel Maessen
De ontruiming van het Bungehuis van de UvA en de nieuwe bezetting van het Maagdenhuis zijn een déjà vu voor me. Toen ik als 18-jarige in 1972 als eerstejaars ging studeren aan de Universiteit van Nijmegen, viel ik ook meteen midden in een bezettingsactie. Ook toen, net als nu, was de eis: meer inspraak en meer democratie in de universiteit. Deze bezettingen bleken later de eerste signalen te zijn van een meer veelomvattende fundamentele omslag die zich in de maatschappij aan het afspelen was. De omslag bleek achteraf gezien zo fundamenteel te zijn, dat je gerust van een maatschappelijke revolutie mag spreken.
Zijn er signalen die het gerechtvaardigd maken om een dergelijke jaren 60 revolutie op afzienbare termijn te verwachten? Laten we eens wat puntjes op een rij zetten.
Conjunctuurbeweging
In de economische modellen kennen we het woord conjunctuur, dat de historische golfbeweging van de economie beschrijft. Omdat de toestand van de economie effect heeft op de maatschappelijke orde (het geheel van maatschappelijke activiteiten), is het aannemelijk dat hierin ook golven en dalen optreden: tijden met vooruitgang en met achteruitgang. Politiek is een onderdeel van die maatschappelijke structuur en daarom zal daar ook naar verwachting een beweging in te zien zijn. De lange golfbeweging in de conjunctuur wordt de Kondratieff-golf genoemd. Deze golf kent een golflengte van 50 tot 60 jaar, dus na elke twee generaties valt er een belangrijke omslag te zien.
Opvallend is dat de studentenrevoltes van eind jaren zestig nu inderdaad zo’n vijftig jaar geleden plaatsvonden. In 1969, nu 46 jaar geleden, vond de eerste bezetting van het Maagdenhuis plaats. Vanaf die tijd begon de opkomst van de jeugdcultuur, de ontkerkelijking van maatschappij en politiek, de opkomst van de massamedia, de emancipatie van vrouwen en later van homo’s en een trek van het platteland naar de stad. Het was het begin van een roerige tijd, die gerust een maatschappelijke revolutie mag worden genoemd en die een enorme omslag veroorzaakte in de maatschappij.
Parallellen
Zijn er vandaag de dag overeenkomsten te vinden met de begintijd van de jaren zestig-revolutie? Naar mijn mening wel:
- Eind zestiger jaren was Nederland behoorlijk opgekrabbeld van de materiële gevolgen van de tweede wereldoorlog en werd de tijd rijp om weer richting maatschappelijke en sociale vooruitgang te gaan denken. Iets dergelijks zien we nu ook. We hebben net een jarenlange crisis achter de rug en de eerste tekenen van herstel beginnen voorzichtig op te borrelen. Het is tijd om de immateriële waarden te gaan benadrukken nu de materiële zorgen voor een groot deel voorbij zijn. Voor de bevolking van toen en nu wordt dat herstel relatief als een grote opluchting gezien.
- Het Nederland van de zestiger jaren was er een van religieuze verzuiling: religies waren zo belangrijk dat protestanten en katholieken in feite tegenover elkaar stonden. De religies bepaalden de normen en waarden voor de burgers. Bij de katholieken, voornamelijk wonend in Zuid- en Oost-Nederland, schroomden pastoors niet om op huisbezoek te komen om te proberen ouders aan te zetten tot meer kindproductie, want het aantal katholieken moest toch groeien om pas te houden – liever nog meer zelfs – met de groei van de protestantse gemeenschappen in ‘Holland’. Ook bij de (verdeelde) protestanten speelden de dominee’s een belangrijke rol in het leven van alledag.
Die verzuiling was ook terug te vinden in de politiek: partijen uit de diverse religies hadden in allerhande combinaties jarenlang de meerderheid in de regeringscoalities in handen (het eerste kabinet zonder religieuze partijen verscheen pas in 1994!). Voor kiezers was het ook vaak vanzelfsprekend om op basis van hun religie hun stem uit te brengen in verkiezingen. Daarbij was er een groot vertrouwen dat deze partijen vanzelfsprekend hun belangen en normen en waarden zouden dienen.
De teneergang van de religies als stuurder van normen en waarden werd de afgelopen decennia steeds meer overgenomen door de overheid en de nieuwe links-midden-rechts zuilen, inclusief bemoeizucht tot het persoonlijke niveau (micromanagement). De overheid, c.q. politiek werd steeds machtiger, macht concentreerde zich steeds verder van de burger (EU!) en werd steeds meer een ‘God in de hemel’, ontastbaar en – in haar eigen optiek – onfeilbaar. En als je je onfeilbaar voelt, word je ook arrogant, net als de dienaren van de religie dat in de zestiger jaren nog waren. En arrogantie betekent verlies van respect onder je volgelingen. Hoogmoed komt voor de val. - De jaren vijftig en zestig kenmerkten zich ook door het voeren van oorlogen tegen een ideologie, het communisme, die de vrijheden van het westen zou bedreigen: Korea en Vietnam. Voornamelijk studenten gingen in die tijd massaal de straat op om tegen deze oorlogen te protesteren: “Make love, not war” en “We want peace” waren de kreten die luid gescandeerd werden.
Ook nu zijn overheden betrokken in oorlogen tegen een ideologie die onze vrijheden bedreigt. Alleen is het nu niet communisme maar jihadisme waartegen gevochten wordt. De protesten hiertegen zijn er nog niet, maar de kans is groot dat die er ook binnenkort gaan komen. Het gaat bij dit soort oorlogen vaak in de basis niet om het bestrijden van een ideologie, maar het beschermen van belangrijke westerse invloedssferen, zoals olieproductie. - De opkomst van radio en tv raakte in die tijd in een stroomversnelling en de revolte kreeg steeds meer middelen om haar (verlichte) ideeën aan de man te brengen. Hetzelfde zie je nu ook met internet gebeuren. De ‘oude media’ rennen zuchtend achter de nieuwe ontwikkelingen aan, maar Jan en alleman heeft een eigen blog met vaak eigen informatiebronnen waarin hij/zij meningen naar het grote publiek kan brengen zonder dat die informatie vervormd wordt door de media. Het internet bedreigt de informatiemonopolies van de machthebbenden en versterkt juist de informatiestromen van en naar het publiek.
- De opkomst van de kleine partijen in het parlement de laatste jaren laat zien dat er behoefte is aan nieuwe ‘out of the box’-politiek, weg van de bekende indeling links-rechts en zelfs weg van de traditionele democratie. In de zestiger jaren en later zag je ook veel kleine partijen ontstaan (SP, PSP, PPR, CPN) die uit de protestbeweging ontstonden. Later, in de jaren van de krakers, waren dit de enige politieke partijen die tussen de ‘opstandelingen’ en de gevestigde politiek konden bemiddelen. De gevestigde partijen zaten (bijvoorbeeld bij de Piersonstraat rellen in Nijmegen in februari 1981) politiek met de handen in het haar.
Conclusie
Kortom, er zijn signalen te over om aan te nemen dat over niet al te lange tijd weer een sterke omslag gaat komen in de manier waarop onze maatschappij functioneert en hoe de bevolking denkt over zaken als macht, democratie, politiek en oorlog en vrede, inclusief belangenverdediging. Misschien is deze omslag nu eindelijk in gang gezet, en door de studenten in het Maagdenhuis in de praktijk gebracht?
Een overheid die het respect van de burger heeft verloren heeft geen mandaat meer en zal zich sterk moeten gaan bezinnen op een andere maatschappijvorm. Hoe deze eruit gaat zien, daar zijn we met zijn allen verantwoordelijk voor. Als de overheid dat zelf niet inziet (wat te verwachten is), dan is het de plicht van de burgers om dat aan de overheid duidelijk te maken of zelf de macht (weer?) over te nemen door middel van het kiezen voor partijen buiten de gevestigde politiek.
perpetualrabbit zegt
Lang niet elke Nederlander weet wat random betekent. Misschien beter dit:
NSA: om het even welk nummer
of
NSA: elk willekeurig nummer
Flayer zegt
Trump is verkozen in de Verenigde Staten… ik denk dat het nu tijd is de revolutie te starten. We kunnen meeliften op dit populisme. Nationaal-Piraten voor een Consensus of iets dergelijks.