Het handelsverdrag CETA van de Europese Unie met Canada is in strijd met de Nederlandse grondwet. Dat stelt een groep van hoogleraren, advocaten en andere juristen in een open brief aan de Eerste Kamer. Daar wordt binnenkort over het verdrag gestemd.
In de brief wordt o.a. ingegaan op het feit dat het CETA-verdrag zelfstandige bevoegdheden delegeert aan het Gemengd Comité en aan een groot aantal werkgroepen bestaande uit ambtenaren van de EU en Canada. Het Comité en de werkgroepen hebben supranationale bevoegdheden zonder dat daar controle door de Eerste of Tweede Kamer op mogelijk is. Dit is in strijd met artikel 81 van de grondwet waarin wordt bepaald dat het parlement medewetgever is.
CETA creëert een parallel rechtssysteem ter bescherming van de belangen van buitenlandse investeerders, waarbij bevoegdheden van Nederlandse rechters worden overgedragen aan het CETA-arbitragehof. Ingevolge artikel 91 lid 3 van de grondwet is in geval een verdrag artikelen uit de Grondwet wijzigt een tweederdemeerderheid in beide Kamers vereist voor ratificatie.
In Duitsland, dat CETA ook nog niet ratificeerde, is door het Duitse Constitutionele Hof verklaard dat voor overdracht van rechtsprekende bevoegdheden een tweederdemeerderheidsvereiste geldt. De ratificatie door het Duitse parlement met een eenvoudige meerderheid werd daarom ongeldig verklaard. Bij gebrek aan een constitutioneel hof in Nederland is het aan de Eerste Kamer om er op toe te zien dat net als in Duitsland uitvoering wordt gegeven aan soortgelijke grondwettelijke verplichtingen.
De brief is een initiatief van Wybe Douma van EU Legal en advocaat Meike Terhorst. De brief is ondertekend door meer dan 30 juristen, onder wie strafrechtadvocaat Bénédicte Ficq en hoogleraar staatsrecht Jerfi Uzman van de Universiteit Utrecht. De Piratenpartij ondersteunt de brief van harte!
Download hier de volledige open brief: https://eulegal.nl/wp-content/uploads/2020/06/2020-06-07-EK-def.pdf