Hoe het auteursrecht de teloorgang van de democratie illustreert
Zo’n titel belooft nogal wat, nietwaar? Maar om dit onderwerp goed toe te lichten is er eerst enige kennis vereist van de economie, waarmee we jullie helaas twee alinea’s moeten tergen voordat het echt interessant wordt. De economie kent vier typen goederen, afhankelijk van de vragen of een goed uitsluitbaar is en/of een goed rivaliserend is. Dat zijn grote woorden die het volgende betekenen: als een goed uitsluitbaar is, betekent het dat als ik het heb, ik jou kan verhinderen het ook te hebben. Als ik een beperkt stuk grond heb, kan ik er een hek omheen zetten. Als een goed rivaliserend is, betekent het dat als ik iets bezit, dat jij het niet kunt hebben, bijvoorbeeld een brood.
En zo krijgen we een 2×2 tabel waarin goederen verdeeld worden aan de hand van deze vragen. Private goederen zijn zowel uitsluitbaar als rivaliserend, clubgoederen zijn niet rivaliserend, maar wel uitsluitbaar, en publieke goederen zijn zowel niet-uitsluitbaar als non-rivaliserend. Daarnaast zijn er nog ‘common pool’ resources die wel rivaliserend zijn, maar niet uitsluitbaar, zoals een bos of de vis in de oceaan. Die laatste categorie is niet zo relevant voor het volgende verhaal, aangezien de non-rivalisatie van digitale kopieën inmiddels erkend is.
Goederen | Uitsluitbaar | Niet uitsluitbaar |
---|---|---|
Rivaliserend | Private goederen voedsel, kleren, speelgoed, auto’s | Common pool resources water, vis, bos |
Niet rivaliserend | Clubgoederen kabeltelevisie | Publieke goederen defensie, straatverlichting |
Er berust auteursrecht op private en fysieke goederen zoals cd’s en dvd’s en video’s. Deze zijn zowel rivaliserend – wat jij hebt, heb ik niet – als uitsluitbaar. Je moet toch echt eerst een cd-winkel in en een aankoop doen. Tegenwoordig kun je muziek en films ook zonder fysiek bezit beluisteren en bekijken. De rol van cd’s en dvd’s en video’s is overgenomen door het publieke goed van de digitale kopie, wat zowel non-rivaliserend is als non-uitsluitbaar. De techniek schepte ooit de mogelijkheid tot het creëren van deze private goederen, en de techniek neemt de noodzaak weg om fysieke informatiedragers te gebruiken voor het verspreiden van informatie. Toch is het auteursrecht niet aan deze gewijzigde situatie aangepast.
Geld uit de lucht toveren
De industrie die zijn bestaansrecht ontleent aan deze fysieke exemplaren (private goederen) heeft jarenlang de eis gesteld dat digitale kopieën ook als private goederen beschouwd moeten worden en dat ze daarvoor geld moeten krijgen. Na enkele jaren deze onredelijkheid te hebben aangehangen, gebruikt ze nu de aloude door-in-the-face techniek door te eisen dat het dan op zijn minst redelijk is als er een clubgoed van gemaakt wordt. Dit is evenmin redelijk, daar de grootste welvaart komt van publieke goederen. Zij het dat daar de minste waarde ligt vanuit het perspectief van de monetaire schaarste-economie, die een barrière in stand houdt om tol te kunnen eisen. Jammer genoeg ziet de overheid in die uitsluitbaarheid ook voordelen.
De vooruitgang door digitale kopieën betekent helemaal niet dat het onmogelijk zou worden om geld te verdienen, ook niet aan dienstverlening omtrent deze publieke goederen. De voorwaarde is wel dat je meerwaarde creëert over die publieke goederen. The Pirate Bay is bijvoorbeeld een kale, onhandige site, waar je vaak ook nog eens uren moet wachten tot een download binnen is. Het zou niet zo heel lastig moeten zijn om een superieur alternatief te bieden, zoals een bijvoorbeeld een HD-stream, en geld te vragen voor toegang tot die server, want om je eigen server kun je wel een hek zetten. Totdat ook dat gratis kan worden aangeboden, want zo gaat de welvaart vooruit. Het zou ook niet zo lastig moeten zijn om te erkennen dat de dienst van een gratis torrentsite een fundamenteel ander beestje is dan dat alternatief, dat prima in zijn eigen, monetair zeer kleine, markt rondkomt.
En wellicht het grootste punt van meerwaarde-creatie is datgene waar men wel over spreekt, maar niet naar leeft: namelijk het eerlijk belonen van de maker. Dit was namelijk ook al niet het geval bij de fysieke producten; de makers zelf verdienen vaak maar rond € 1,– per verkocht boek of cd. Dit gegeven is prima uit te buiten als selling point van een online dienst: als garandeert wordt dat zoveel mogelijk van het geld bij de maker uitkomt, zijn mensen meer bereid de portemonnee te trekken. Helaas kunnen de meeste ‘legale’ diensten in deze branche (iTunes, Netflix, Spotify) hier geen aanspraak op maken. Ook hier zijn het weer dezelfde tussenpersonen uit de voorheen nuttige tussenindustrie, die de dienst uitmaken. De maker mag blij mag zijn met een paar procent.
Voor zover de overheid hier iets kan betekenen, kan er wel wellicht gebruik gemaakt worden van de zegeningen van het informatietijdperk om hier een index bij te houden die zegt hoeveel van het betaalde geld bij de makers uit komt. Diensten als iTunes of The Pirate Bay zouden dan onderaan die index staan. De plekken waar makers zelf hun werk beschikbaar stellen zonder tussenpersoon zouden dan bovenaan staan. Zet daar nog een portaalsite overheen waar mensen makkelijk kunnen vinden wat ze zoeken en waar ze de alternatieven kunnen overzien om te kiezen tussen ‘gratis’ en ‘de maker wordt maximaal beloond’, zoals bijvoorbeeld op Bandcamp geboden wordt, en je komt een aardig eind op weg om dit puntje waardecreatie optimaal in te zetten. Een dergelijke oplossing in de richting van reputatie-economie, waarbij je informatie-ecologie inzet om het beste gedrag zo simpel mogelijk te maken, zou waarschijnlijk zowel de welvaart optimaliseren als de makers het meeste geven van wat ze uit de situatie kunnen halen.
Natuurlijk, voor een dergelijke oplossing zou Nederland door een halve bibliotheek aan internationale verdragen moeten fietsen. Als we het onderscheid willen maken tussen de paar procent die de maker krijgt en de tientallen die de ‘rechthebbende’ krijgt, ook door de andere helft van die bibliotheek. Gelukkig vormt deze informatie-ecologie zich ook wel zonder het steuntje in de rug van een dergelijke overheidsdienst en er zijn maar weinig geïnformeerde consumenten die gebruik maken van bijvoorbeeld iTunes. Maar de reden dat het niet gebeurt is veel eenvoudiger en het punt waar auteursrecht interessant wordt.
De tussenkomst van de politiek
De samenleving en de makers, de enige partijen van belang in deze discussie, zijn exact de partijen die deze discussie niet voeren of de besluiten nemen. Namens de makers voeren de ‘rechtenhouders’ de discussie. Namens de maatschappij voert de politiek de discussie. Beiden hebben in eerste instantie het belang om de elite te blijven die deze discussie mag voeren namens de rest. De rechtenhouders hebben hiervoor een sleutelpositie in een distributie nodig waar de culturele rijkdommen achter liggen en waar ze kunnen bepalen wat mag groeien en wat afsterft. De overheid heeft het belang om de besluiten namens de maatschappij te blijven nemen en heeft daarvoor min of meer dezelfde sleutelpositie in de informatie-ecologie nodig, waarachter ze in achterkamertjes mag bepalen wat de wil van het volk is. Beiden profiteren waar uitsluitbaarheid een mogelijkheid is. De ene leugen dient de andere.
De aanval op Megaupload vond dan ook verdacht kort plaats nadat Megaupload direct toenadering zocht tot artiesten, omdat onderhandelingen met de rechtenhouders mislukten. Dit in tegenstelling tot alle soortgelijke diensten die nog prima mogen draaien. Piraten moeten wel piraten blijven, aan het maatschappelijk nut van met auteursrechten zwaaien mag niet getornd worden door makers én consumenten iets beters te bieden dan dat excuus voor economische activiteit. Dan is zware politie-inzet vereist om dit onrecht recht te zetten. En als je denkt dat het nog altijd over het eerlijk belonen van de maker gaat, dan ben je bij lange na niet paranoïde genoeg voor deze wereld. De voormalige tussenindustrie heeft wel meer of meer verloren wat er te verliezen valt en verkoopt heden ten dage alleen nog de leugen dat hun industrie de enige echte industrie is. Dit bij gebrek aan weerspraak door een andere partij van enige omvang die deze positie wenst te bezetten. Totdat het toch gebeurt natuurlijk.
De macht om de cultuur te mogen vormen is een van de grotere op deze aarde. Wat goed en slecht is, wat nastrevenswaardig is en wat je vooral niet mag doen, waar je wat van mag zeggen en waar je iets te slikken hebt – allemaal bepalingen die voortkomen uit de cultuur. In haar tijd heeft de katholieke kerk heel wat meer dan een politie-inval gepleegd om hem te behouden, hoewel ook zij hem uiteindelijk moest delen. Als het recente militarisme uit Hollywood een indicatie is, waar vrijheid en democratie blijken te impliceren dat je een massa gezichtsloze vijanden over de kling moet jagen zonder verder commentaar, is het twijfelachtig of het ons te vergeven is die macht zomaar aan de Amerikaanse oligarchie te schenken. Hollywood beseft dat zij de rechten hen ooit gegeven zijn bij hun maatschappelijke positie, nu nog slechts kunnen behouden door de politieke doeleinden te behartigen van de elite die deze rechten vandaag de dag geeft en neemt. Dan weer, hoe slim het is om op te roepen tot geweld in naam van idealen waaraan men zelf slechts lippendienst bewijst moet nog blijken.
Ze hebben dan ook niet veel op met het idee van reputatie, boven de vraag hoeveel miljoen de PR-afdeling wil. Het idee dat reputatie een van de weinige dingen is in de vrije markt, op basis waarvan ethisch gedrag een ingang kan vinden in de maatschappelijke structuren die de economie onderhoudt, komt zo nog veel vijandiger over. Wat al helemaal niet in hun voordeel is, is als een eerlijk verdiende reputatie een dominante factor wordt in de economie. De transparantie en informatievoorziening die dat zouden kunnen bewerkstelligen zullen we dan ook echt zelf moeten opzetten.
En zo wordt via het auteursrecht de schaduwzijde van het moderne corporatisme zichtbaar. Wie zich omhoog werkt mag voor iedereen besluiten en doet dat door sleutelposities te bezetten die niet ondergraven mogen worden. Deze vorm van regeringen borduurt overigens verder op het Italiaans fascisme, wat op haar beurt het anarcho-fascisme geperverteerd heeft. Het is dan ook niet zozeer dat partijen als de VVD, PvdA of CDA ideologisch de weg kwijt zijn, als wel dat hun ideologische kleur bekennen ze bepaald geen stemmen zou opleveren. We moeten hen buiten spel zetten voordat we de Amerikanen achterna gaan in hun val van vrijheid en democratie. Natuurlijk zal de gemiddelde Miep die in een parlement zit om de partijdiscipline te eerbiedigen zich daar niet zo van bewust zijn, of dat een bijzonder prettig idee vinden. Het is dan ook goed mogelijk dat we hen kunnen aanmoedigen om hun rol van volksvertegenwoordiger op te pakken, zoals dat bijvoorbeeld met ACTA gebeurd is. Daar heeft de Zweedse Piratenpartij, met hulp van o.a. hoog christelijke Poolse conservatieven (of all people), het parlement overgehaald dit verdrag naar de prullenbak te verwijzen. En ook daarom biedt de Piratenpartij graag een alternatief om op te stemmen op 22 mei.
Samir Allioui zegt
MEER MEER MEER!
Jaag die GGZ gekkies weg!