Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Ank Bijleveld, zal vandaag in gesprek gaan met het platform nieuwe partijen. In dit gesprek zal de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen worden besproken. De partijen hebben tijdens het verzamelen van de ondersteuningsverklaringen (zgn. H4-formulieren) veel problemen ervaren. De Piratenpartij bleek niet de enige nieuwe partij te zijn waarbij de eerste stap om aan het verkiezingsproces deel te nemen in het gemeentelijk ambtenarenapparaat werd belemmerd. Dit bleek al uit eerder overleg tussen de overheid en de andere nieuwkomers.
Samuel Ernest baron van Tuyll van Serooskerken (LibDem) heeft recentelijk kritiek geuit op het verloop van verkiezingen. Daarbij is de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) op de hoogte gesteld.
Na de obstructie in de gemeentehuizen wordt ook door het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) de voorkeur gegeven om primair te informeren over politieke partijen met een Kamerzetel. Zo worden binnen de StemWijzer niet automatisch alle partijen meegenomen. De projectleider, Dhr. De Graaf, van Stemwijzer van het IPP verdedigt het beleid van Stemwijzer. Hij zegt dat het IPP de stellingen op Stemwijzer heeft bepaald aan de hand van “onderwerpen die in de campagne een belangrijke rol spelen. Daarbij volgt de redactie de politieke agenda en de publieke opinie.” Thema’s die bij nieuwe partijen spelen worden zo bewust genegeerd.
Het IPP heeft bij de voorlichting aan de jeugd en jongvolwassenen in de verkiezingskranten niet geschreven over de nieuwe partijen. Bas Banning, projectleider Kinderverkiezingen reageert: “Er is inderdaad besloten om slechts een uitgebreide uitleg te geven bij de partijen die op dat moment in de peilingen op één zetel stonden.” Scholieren hebben de Piratenpartij zelf per e-mail attent gemaakt op de beperkte keuzemogelijkheden die aan hen werd gegeven. Dit heeft onder meer geresulteerd in het kunnen stemmen op de nieuwe partijen in de kinder- en scholierenverkiezingen.
De Piratenpartij is van mening dat een ‘onafhankelijke organisatie’ als het IPP, dat voor 50% is gesubsidieerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken, geen kleur of voorkeur mag geven bij de objectieve voorlichting aan stemmend Nederland.