door Matthijs Pontier (repost van www.socialevraagstukken.nl)
We geven in Nederland veel geld uit aan ineffectieve repressieve maatregelen waarvan vaak aangetoond is dat deze niet goed of zelfs averechts werken. Waarom vervangen we deze niet door alternatieve maatregelen waarvoor evidentie bestaat dat ze wel werken?
Nederland is een erg veilig land. Toch zijn we zijn de laatste jaren steeds meer geld gaan uitgeven om de veiligheid te verbeteren. Bij gemeentes is het geld dat wordt besteed aan veiligheid met 141 procent gestegen. Dit gebeurde veelal door repressieve maatregelen, zoals cameratoezicht, preventief fouilleren en extra blauw op straat. Maar ondanks de hoge kosten blijken die maatregelen vaak nauwelijks effect hebben. Blauw op straat blijkt bijvoorbeeld niet te werken om meer delicten op te lossen, hoe tegen-intuïtief dit ook mag klinken. Ook andere repressieve maatregelen, zoals bijvoorbeeld cameratoezicht en preventief fouilleren zijn vaak duur en ineffectief. Soms verbetert de veiligheid zelfs wanneer repressieve maatregelen opgeheven worden.
Function Creep
Ook is er bij repressieve maatregelen vaak sprake van function creep: eerst accepteren we een maatregel omdat we er zware criminaliteit zoals bijvoorbeeld kinderporno mee zouden kunnen aanpakken, en als we er eenmaal aan gewend zijn wordt het (veel) breder ingezet. Zo wordt cameratoezicht nu bijvoorbeeld niet alleen maar gebruikt om criminelen op te kunnen sporen, maar ook om getuigen te vinden. Zelfs het invoeren van cameratoezicht in huizen van privépersonen is geen taboe meer.
Bovendien wordt er bij maatregelen als preventief fouilleren gediscrimineerd, en worden mensen uit achterstandswijken bij voorbaat al meer dan anderen behandeld als potentiële criminelen. Mensen hebben de neiging zich te gaan gedragen zoals ze behandeld worden. Ook harder straffen blijkt niet te werken, terwijl het wel veel geld kost. Bovendien richt je met straffen detentieschade aan. Door de manier waarop veroordeelden in Nederland tijdens en na hun straf behandeld worden, stijgt de kans dat ze later opnieuw crimineel gedrag gaan vertonen enorm.
Alternatieven voor repressie
Er zijn voldoende goede alternatieven voor ineffectieve repressieve maatregelen die wel zouden kunnen werken. Als je het wetenschappelijk bekijkt ontstaat crimineel gedrag vanuit een combinatie van ‘hoe een persoon is’ en de omstandigheden waarin iemand verkeert. Om veiligheidsproblemen te voorkomen kun je dus twee dingen doen: (1) veranderen hoe mensen zijn en (2) voorkomen dat mensen in een situatie terecht komen waarin ze crimineel gedrag zullen gaan vertonen. Dit zijn beide vormen van preventie, waarbij effectieve vormen van repressie ook aan de orde kunnen zijn.
Het veranderen van mensen kan het beste door educatie. Dit is met name effectief bij kinderen en jongeren; hoe jonger hoe beter. Hierbij is de manier van benaderen wel cruciaal, aangezien mensen de neiging hebben zich te gaan gedragen zoals ze behandeld worden. Een concreet voorbeeld van hoe je dit zou kunnen doen is via zelfhulp voor gedragsverandering. Zulke laagdrempelige therapie via een boek of internet blijkt bij bijvoorbeeld mensen met depressie vaak net zo goed te werken als face-to-face therapie door een therapeut. En zo bereik je bovendien veel meer mensen. Zelfhulp zou ook een optie zijn voor ouders met kinderen die overlast geven op straat. Vaak durven zij nu uit schaamte niet om zulke hulp te vragen.
Educatie en zelfhulp is ook aan te bieden op scholen, in buurthuizen en bij verenigingen. Denk aan cursussen in de-escalerend gedrag voor handhavers, maar ook voor burgers. De zelfredzaamheid verhogen kan ook helpen voorkomen dat mensen zich gedwongen voelen crimineel gedrag te vertonen. Analfabetisme blijkt bijvoorbeeld een van de grootste voorspellers voor crimineel gedrag te zijn. Uitleggen waarom mensen vaak crimineel gedrag gaan vertonen kan tenslotte ook preventief werken. Mensen die zich hiervan bewust zijn kunnen actief op zoek naar manieren om deze situaties bij zichzelf of anderen te voorkomen.
Goed sociaal beleid, saamhorigheid en herstelrecht
Behalve sleutelen aan personen kun je ter voorkoming van criminaliteit ook sleutelen aan situaties. Een van de voorspellers van crimineel gedrag is (het ervaren van) buitensporige ongelijkheid en onrecht: in samenlevingen met een grotere ongelijkheid heerst meer criminaliteit. Dat is te voorkomen met een goed sociaal beleid.
Een andere voorspeller voor crimineel gedrag is de mate waarin mensen zich verbonden met elkaar voelen. Wanneer je iemand kent of tot je ‘in-group’ rekent vertoon je minder snel crimineel gedrag tegenover deze persoon. Het stimuleren van contact tussen mensen en het vergroten van saamhorigheidsgevoel zullen crimineel gedrag dus voorkomen. Dit vergroot bovendien de sociale controle op een positieve manier. Laagdrempelige evenementen organiseren is een manier om dat te bevorderen, maar contact stimuleren via internet kan ook. Ook wanneer er al sprake is van een conflict, of dit al achter de rug is, kun je mensen stimuleren met elkaar in contact te komen. Bij een (dreigend) conflict kan een buurtregisseur wonderen doen.
Na een conflict kan herstelrecht of mediation goed werken: slachtoffer-dader gesprekken om tot een oplossing te komen en het conflict recht te zetten. In tegenstelling tot in een ‘normale’ rechtszaak kunnen emoties hier een plaats krijgen en kunnen dader en slachtoffer elkaars gevoelens en beweegredenen beter leren begrijpen. De dader wordt geconfronteerd met de schade die hij aanrichtte en het slachtoffer kan zijn gevoelens kwijt. Negatieve gevoelens worden zo niet omgezet in onverwerkte frustraties die later weer tot crimineel gedrag kunnen leiden. Een pilot in Amsterdam laat zien dat het werkt.
Effectiviteit handhavingsinstanties verbeteren
Tot slot zijn er ook vormen van repressie die crimineel gedrag wél voorkomen. Zo kunnen handhavingsinstanties als de politie veel beter werk doen dat de kans op moreel handelen vergroot, dan bureaucratische en ineffectieve opdrachten uit te voeren. Denk aan het beboeten van fietsen door rood licht wanneer dit geen overlast geeft en het handhaven van drugsverboden. Als burgers wetten, of de manier van handhaving daarvan, als onzinnig beschouwen, krijgen ze minder respect voor deze wetten en haar handhavers en zullen ze zich ook minder snel aan wetten houden wanneer dit wel belangrijk is om overlast te beperken.
Ook burgers inzetten als verlengstuk van de politie voor opsporing is niet heilzaam. Dat gebeurt steeds meer en zo nu en dan komt er zelfs iemand op het idee om burgers vuurwapens te geven. Dit trekt verkeerde mensen aan: machtsbeluste types die graag met wapens anderen hun normen op willen leggen. Ook agenten zetten steeds vaker en heftiger geweld in. Soms met dodelijke afloop. Handhavers moeten juist de-escalerend optreden om crimineel gedrag te voorkomen.
Het is van cruciaal belang dat handhavers de verantwoordelijk nemen bij de inzet van geweld die past bij een monopolist op dat gebied. Zeker nu geweld door handhavers vaak breed wordt uitgemeten door filmpjes op internet. Dit soort fragmenten zijn funest voor het beeld dat mensen van de handhavers hebben. Agenten kunnen beter de positieve dingen die ze doen benadrukken, dan voelen mensen zich ook veiliger bij hen in de buurt. Liever geen focus op de hoeveelheid uitgedeelde boetes, maar op dingen die door iedereen als positief gezien worden. Een vriendin van me werd bijvoorbeeld erg goed geholpen toen haar vriend vermist was. Dit heeft haar beeld en het beeld van mensen in haar omgeving van de politie aanzienlijk verbeterd.
Er bestaan dus genoeg goede alternatieven waarvoor evidentie of op zijn minst theoretische onderbouwing bestaat dat deze zullen werken om crimineel gedrag te voorkomen. Laten we zo snel mogelijk de huidige dure en ineffectieve repressieve maatregelen vervangen door deze alternatieven.
Matthijs Pontier werkt als postdoc aan de Vrije Universiteit Amsterdam en doet als projectleider van het project 'Drugs in Debat' mee aan de Jong Burgerschap Award 2013. Hiervoor is een facebook en een twitter-account.
Foto: Bas Bogers
frank87 zegt
Mijn moeder dacht bij meer blauw op straat ook vooral aan gewoon loslopende agenten die je helpen als er een probleem is (de weg wijzen, en dergelijke).
Die kende ze tenminste uit haar jeugd (ze is in de 70). Die voldeden dus stiekem best wel aardig aan de bovenstaande beschrijving.
Henk Brasschaat zegt
Correct! En als ze dan wel de behulpzaamheid en niet de ‘er-met-de-wapenstok-er-lustig-op-los-slaan’ bij onschuldige protesten in de jaren 50, dan ben ik voor. 🙂