Dit is het tweede blog in de bitcoinserie (deel 1 hier), overgenomen van Banklessblog
Met dank aan @AaronvanW
Leuke bijkomstigheid: je kunt nu bij Thuisbezorgd ook je pizza betalen met bitcoins.
Zo enthousiast als bitcoiners over de mogelijkheden en potentie van “hun” digitale valuta zijn, zo sceptisch zijn veel buitenstaanders. De meest gehoorde kritiek is waarschijnlijk ook de oudste: bitcoin is een Ponzi-scheme. En anders is het wel een piramidespel. De notie dat de internetpunten waarde zouden dragen is in ieder geval een waanidee op z’n best, en frauduleuze oplichterij op z’n ergst. Is bitcoin met vier miljoen downloads en een marktwaarde van twee miljard euro de grootste zwendel aller tijden?
De zwendels
Om te bepalen of bitcoin inderdaad een piramidespel is, of een Ponzi-scheme, moeten we eerst begrijpen hoe dergelijke zwendels precies werken.
Eerst het piramidespel. Een deelnemer aan een piramidespel wordt gevraagd geld te investeren – laten we zeggen duizend euro. Vervolgens zal deze deelnemer zelf nieuwe (en betalende!) kandidaten moeten gaan zoeken – misschien een stuk of drie. Pas nadat drie nieuwe kandidaten zijn gevonden krijgt de eerste deelnemer zijn of haar geld terug, plus – zeg – duizend euro extra. De andere duizend euro gaat naar de organisatie van de piramide. Vervolgens krijgen ook de nieuwe drie kandidaten de opdracht om deelnemers te werven – zodat het aantal participanten exponentieel zou moeten groeien. Voor deze ronde zijn immers negen nieuwe investeerders nodig om er voor te zorgen dat iedereen winst maakt, daarna 27, vervolgens 81, etc.
De Ponzi-scheme werkt op een vergelijkbare manier, maar wordt iets strakker gecoördineerd. Het concept is in de jaren twintig van de vorige eeuw beroemd gemaakt door de Italiaans-Amerikaanse Charles Ponzi. Zonder al te veel op de details in te gaan, verkocht Ponzi antwoordkaarten met de toezegging dat deze binnen enkele maanden in waarde zouden verdubbelen. In zekere zin maakte de kaartenhandelaar deze belofte vervolgens zelf waar, door de antwoordkaarten later inderdaad terug te kopen tegen een fors hogere prijs. Maar wat Ponzi er niet bij vertelde is dat hij dat deed met geld afkomstig van nieuwe investeerders. (Daarbij rekende hij natuurlijk een prettige commissie voor zichzelf.) Gezien het initiële “succes” van de investeringen kreeg Ponzi al snel een groeiend aantal klanten – wiens geld hij wederom gebruikte om eerdere investeerders terug te betalen.
In essentie zijn Ponzi-schemes en piramidespelen dus beiden constructies waarin investeerders slechts de inleg van nieuwere investeerders doorgesluisd krijgen. Verleid door een belofte van enorme waardestijging wordt een systeem opgebouwd dat afhankelijk is van een constante instroom van een gestaag groeiend aantal deelnemers.
Dit is op de lange termijn natuurlijk volstrekt onhoudbaar, al is het maar omdat het aantal mensen op aarde eindig is. Er komt gegarandeerd een moment waarop de laatste groep investeerders in een piramidespel geen nieuwe slachtoffers meer kan vinden, en ook Ponzi heeft zijn truc niet tot in de eeuwigheid kunnen volhouden. Dat is vooral een vervelende vaststelling voor de laatste groep participanten; wanneer het systeem in elkaar klapt zijn zij hun inleg kwijt.
Bitcoin
Het grootste verschil tussen bovengenoemde zwendels en bitcoin is ook meteen het belangrijkste verschil: er is geen organisator van bitcoin. Er is geen Charles Ponzi, en er is geen centraal instituut waarin moet worden geïnvesteerd. De gedecentraliseerde, transparante, open-source constructie is zelfs welhaast het tegenovergestelde van een piramide. Niemand is de baas, iedereen krijgt gelijke kansen, en het programma draait op basis van consensus.
Het is wel zo dat de marktwaarde van bitcoin flink stijgt naar mate de vraag toeneemt, zoals dat bijvoorbeeld ook gebeurt met edelmetalen. En het is ook zo dat veel bitcoiners verwachten dat dit gaat gebeuren. Daarom berust een groot deel van de huidige marktwaarde van bitcoin waarschijnlijk op speculatie. (Hetzelfde geldt overigens wederom voor edelmetalen.)
Maar hoewel veel mensen die in bitcoin hebben geïnvesteerd dit ongetwijfeld voor een deel hebben gedaan omdat ze hopen of verwachten dat de marktwaarde ervan (enorm) zal stijgen, betekent dit niet perse dat zij hun bitcoins later weer willen verkopen voor “echt” geld – zoals bijvoorbeeld met Ponzi’s antwoordkaarten het geval was. Veel “investeerders” zien bitcoin naar eigen zeggen als een eenrichtingsweg. Ze zullen hun aandeel nooit meer terug wisselen naar euro’s, en zeker niet allemaal, maar hopen hun in waarde gestegen bitcoins op een dag te kunnen besteden. Aan een knappe computer misschien, of aan een auto.
Als de digitale valuta over enkele jaren als regulier betaalmiddel wordt gezien hoeft ook de autodealer de bitcoins dan bovendien niet meer terug te wisselen voor euro’s. Hij zou er gewoon rechtstreeks mee naar de bakker kunnen gaan om een brood te kopen, of ermee naar zijn huisbaas zodat hij het dak boven zijn hoofd behoudt. De bitcoins zouden uiteindelijk dus in circulatie kunnen blijven – en zodoende niet louter een investering zijn waaraan “echt” geld te verdienen valt. Bitcoin is volgens bitcoiners echt geld, en het wordt ook in toenemende mate zo gewaardeerd door derden – onlangs nog bij wet door de Duitse overheid.
Nog een laatste voorbeeld om dit punt kracht bij te zetten. Veel bitcoiners die op grote schaal in de digitale valuta handelen – de day traders – doen dit niet om zo veel mogelijk euro’s of dollars te verdienen. In plaats daarvan gebruiken zij hun euro’s en dollars juist om zoveel mogelijk bitcoins te vergaren. De euro en de dollar zijn volgens veel van hen een aflopende zaak; bitcoin is de toekomst. Zo bezien zijn de bitcoins dus niet het middel waarmee geld kan worden verdiend, de euro’s zijn het middel. De bitcoins zijn het geld.
Een toevoer van nieuwe investeerders is daarom ook helemaal niet nodig om het ingelegde geld terug te verdienen – zoals het dat wel is bij het piramidespel en de Ponzi-scheme. Wie voor honderd euro aan bitcoin aanschaft (of dit verdient), kan vervolgens in principe voor honderd euro aan goederen en diensten kopen. Daarvoor hoeft de eigenaar van de bitcoin nergens op te wachten. Zelfs als de toevoer van nieuwe “investeerders” helemaal stopt zou bitcoin in principe gewoon kunnen voortbestaan in een parallelle economie.
Daarbij moet wel worden aangetekend dat de meeste winkeliers die bitcoin accepteren dit momenteel doen via een payment-provider die de digitale valuta automatisch voor hen omzet in euro’s – en om deze cyclus draaiende te houden is een toevoer van euro’s (of dollars) in principe wel nodig. Dat blijkt dankzij de eerder genoemde day-traders goed te lukken, maar het moment dat bitcoins zelfstandig blijven circuleren lijkt nog ver weg.
Hoewel een discussie over het (economisch) systeem van bitcoin – en de eerlijkheid ervan – absoluut welkom is, is het simpelweg onzin om de valuta gelijk te stellen aan een piramidespel of Ponzi-scheme. Niemand die bitcoins koopt wordt gevraagd nieuwe leden te werven, er wordt geen winst beloofd, de aanwas hoeft niet exponentieel te groeien om het systeem in stand te houden, wie dat wil kan er gewoon meteen dezelfde dag weer “uitstappen”, en het is ook nog eens mogelijk bitcoins te verdienen in ruil voor goederen of diensten. (Het is net echt geld.)
Het belangrijkste verschil met de hierboven genoemde zwendels is echter nog dat bitcoin helemaal geen verliezers hoeft op te leveren. Terwijl de vroege instappers van een piramidespel of Ponzi-scheme geld verdienen ten koste van nieuwkomers, en de laatste groep alles zal verliezen, is dit met bitcoin niet de verwachte uitkomst. Zelfs als iedereen ter wereld zou overstappen op de digitale valuta is er geen benadeelde groep. Er hoeven daarna immers geen nieuwe investeerders meer gevonden te worden om de laatste groep af te betalen. Bitcoin presenteert een win-win situatie.
Mining
De reden dat bitcoin toch vaak met een zwendel wordt geassocieerd hangt vooral samen met de wijze waarop de digitale valuta in circulatie komt. Bitcoins worden namelijk gemined met rekenkracht van computers – een proces waarvan de moeilijkheidsgraad automatisch wordt aangepast naarmate er meer of minder totale rekenkracht aan gewijd wordt.
Toen bitcoin begin 2009 het levenslicht zag was bijna niemand zich van het digitale geld bewust; de introductie van de valuta was grotendeels beperkt tot een cryptografie-nieuwsbrief. Een openbare nieuwsbrief wellicht, maar daarmee niet een die een breed publiek heeft bereikt. Bedenker Satoshi Nakamoto en mogelijk nog enkele andere early adopters konden daarom enige tijd vrijelijk bitcoins minen; het moet zelfs met een simpele laptop mogelijk zijn geweest flinke hoeveelheden te vergaren.
Maar naarmate de tijd vorderde, en de populariteit van bitcoin toenam, begon een groeiend aantal mensen zich met het minen te bemoeien, waardoor het steeds meer rekenkracht is gaan kosten om het digitale geld via dit proces te bemachtigen. Dat zorgde ervoor dat meer miners hun computers zijn gaan specialiseren – tot het punt dat er geprofessionaliseerde mining-rigs werden gebouwd: planken of zelfs kamers vol computers die niets anders doen dan bitcoins verwerven. De totale rekenkracht van het netwerk werd daardoor logischerwijs almaar verder opgedreven; een feedbackloop die tot de dag van vandaag doorwerkt. Onlangs heeft het totale bitcoin-netwerk de driemiljoen gigahash per seconde overstegen; het is dan ook al enige tijd volstrekt onmogelijk om bitcoins te minen zonder over een gespecialiseerde supercomputer te beschikken.
Pump and dump
Hoewel de piramide- en Ponzi-verwijten geen stand houden, zou daarmee nog wel gevreesd kunnen worden dat bitcoin een (bijzonder originele) variatie op een pump-and-dump-scheme is.
In tegenstelling tot een Ponzi-scheme koopt de aanjager (de “Charles Ponzi”) van een pump-and-dump-scheme zelf een flinke hoeveelheid aandelen (doorgaans goedkope penny stocks). Diezelfde aandelen zal hij vervolgens aan de hand van misleidende en overdreven positieve aanprijzing aan goedgelovige investeerders proberen aan te smeren. Zodra de waarde van de aandelen hierdoor is gestegen zal de pump-and-dumper zijn eigen aandelen onverwachts van de hand doen (dumpen), en er met de winst vandoor gaan.
Hoewel iedereen aan het proces van bitcoin-mining kan deelnemen, en dit dus sowieso niet helemaal vergelijkbaar is met penny-stocks, zou het kunnen dat een pump-and-dumper al in een vroeg stadium veel bitcoins heeft gemined, of al jaren geleden een fors aantal bitcoins heeft gekocht van miners.
In dat geval zou de pump-and-dumper al erg snel op het spoor moeten zijn gekomen van dit innovatieve project. En waarschijnlijk zou hij ook al snel door moeten hebben gehad dat bitcoin op termijn flink aan populariteit zou kunnen gaan winnen. Op zich al knap, omdat het programma er in de beginjaren slechter uit zag dan de eerste Netscape-browsers, en er nog niets te koop was voor de valuta.
Vervolgens zou de pump-and-dumper jaren hebben moeten wachten, terwijl hij al die tijd heeft kunnen nadenken over het feit dat hij in het bezit is van een flink aandeel in een tamelijk revolutionair concept, dat in de tussentijd ook nog eens in de praktijk blijkt te zijn gaan functioneren. Er zijn over de jaren wisselkantoren ontstaan, winkels zijn de valuta gaan accepteren, een groeiend aantal programmeurs begint de software gestaag te verbeteren, en er wordt zelfs speciale hardware ontwikkeld… langzaam maar zeker is er tijdens het wachten warempel een kleine economie op gaan bloeien.
En precies op het punt dat bitcoin echt lijkt aan te slaan bij een groter publiek, de waarde enorm stijgt, nieuwsmedia en zelfs sommige overheden het fenomeen serieus onder de loep beginnen te nemen, zou hij zijn aandeel moeten dumpen.
Hij zou dit bovendien eigenlijk op zo’n manier moeten doen dat de marktwaarde niet crasht voordat hij een flinke winst heeft kunnen pakken.
Of, als hij dit in het verleden al heeft gedaan, heeft hij het zelfs op zo’n manier voor elkaar gekregen dat het in de openbare blockchain niet is opgevallen; tijdens de laatste grote bitcoin-crash bleven veel van de rijkste bitcoin-adressen ongeroerd.
Dit zou het werk moeten zijn van een pump-and-dumper die enerzijds de vooruitziende blik, de technische know-how en het geduld van een halfgod heeft, maar aan de andere kant welhaast astronomische rijkdom laat schieten door zijn eigen aandeel te dumpen in ruil voor een bedrag in dollars dat per definitie minder waard moet zijn dan het equivalent in bitcoin.
Is dit alles mogelijk? Het is niet uit te sluiten…
Maar even serieus…
Laten we desalniettemin eens kijken naar de geschiedenis van bitcoin voor zover deze bekend is.
Hoewel de digitale valuta inderdaad enige tijd vrij eenvoudig gemined kon worden, was er op dat moment – zoals gezegd – nog niets mee te kopen. Het heeft na de “lancering” zelfs ruim tien maanden geduurd voordat er voor het eerst een (bescheiden) prijskaartje aan de bitcoin werd gehangen, en nog langer voordat iemand er de eerste echte aankoop mee deed.
Getuige de verklaringen van veel early adopters blijkt dan ook dat velen het vooral beschouwden als een experiment, een technisch hoogstandje met internetpunten. De ontvanger van de allereerste bitcoin-transactie ooit, Hal Finney, liet het programma bijvoorbeeld slechts mondjesmaat draaien omdat hij de “lawaai” van zijn computer-ventilator maar vervelend vond. Amir Taaki, een programmeur die al snel bij het project betrokken raakte, was in zijn nopjes toen hij honderd dollar ontving voor enkele duizenden bitcoins. De allereerste echte aankoop met bitcoin betrof een tweetal pizza’s ter waarde van 10.000 units, en veel andere early adopters hadden het programma na een beetje experimenteren naar eigen zeggen zelfs helemaal van hun computer gewist. Achteraf zonde, maar best begrijpelijk: de bitcoins waren vaak minder waard dan de stroom die het kostte om ze te minen.
Nog veelzeggender is wellicht dat het vocabulaire van veel bitcoiners in geen enkel opzicht lijkt op dat van een pump-and-dumper. Wanneer geïnteresseerde nieuwkomers zich op bitcoin-fora melden worden ze vrijwel zonder uitzondering gewaarschuwd dat bitcoin nog in bèta is, en dat het verre van zeker is dat de waarde nog verder zal stijgen of zelfs stand zal houden. Wie geïnteresseerd is in bitcoin zou dat eigenlijk moeten zijn vanwege de potentie die de techniek biedt; niet vanwege de eventuele marktwaarde. Het algemene credo is tot de dag van vandaag dat niemand meer zou moeten investeren dan dat hij of zij bereid is te verliezen.
De vrijwel exclusieve focus op de marktwaarde van bitcoin komt ook niet zo zeer uit de community vandaan, maar is vooral afkomstig van externe media. Hoewel op bitcoin-fora gerust een jubelstemming heerst wanneer de valuta weer eens flink in de lift zit, zijn het bijna uitsluitend reguliere kranten en televisieshows die zich hierop blindstaren – alle andere functies en de potentie van de virtuele munt daarbij negerend.
Als de digitale valuta een pump-and-dump scheme is, is het er een die vooral gepumpt lijkt te worden door buitenstaanders.
De early adopters
Binnen de bitcoin-community is er tenslotte weinig weerstand tegen de notie dat veel early-adopters makkelijker aan hun bitcoins konden komen dan nieuwere instappers; bitcoin wordt wel eens vergeleken met klassieke gold-rushes. Toen James W. Marshall in 1848 goud vond in Californië kon hij bijvoorbeeld met enig gemak flinke hoeveelheden van het edelmetaal verwerven. En ook de eerste groep kolonisten die hem volgden, de “forty-niners”, wist met behulp van een eenvoudige zeef aardig wat goud uit de rivierbedding te winnen. In de jaren die daarop volgden professionaliseerde het proces echter in rap tempo, waardoor het al snel een forse investering in materialen kostte om nog kans te maken op het edelmetaal. Wie in 1853 nog met een zeef aan kwam zetten kon het wel vergeten, en wie in 2013 bitcoins wil scoren met een laptop zal net zo goed achter het net vissen.
En eigenlijk is deze vergelijking niet eens helemaal terecht. Terwijl Marshall en de forty-niners namelijk precies wisten waar ze mee bezig waren, en wat ze er mee zouden verdienen, was dit voor veel bitcoin early-adopters helemaal niet het geval; zelfs nu is er nog veel onzekerheid over de toekomst van de digitale valuta. Wie de bitcoins indertijd niet verkocht voor fracties van een cent, deed in feite een investering: een investering van tijd en energie. Zij die de bitcoins niet mineden, maar ze in een vroeg stadium voor weinig geld kochten, deden ook een investering: een investering van geld. En veel van hen hielpen ook nog eens met het verbeteren van de software en aanverwante infrastructuur.
Dit wordt door veel bitcoiners dus ook helemaal niet gezien als een oneerlijke manier van waarde verwerven; integendeel. Omdat het iedereen vrij staat deel te nemen aan het mining-proces, en iedereen kan investeren, is de wijze waarop waarde wordt gecreëerd juist veel eerlijker, vrijer en democratischer geworden. In tegenstelling tot euro’s en dollars, waarin ondemocratische centrale banken en hun too-big-to-fail broeders het monopolie op geldcreatie genieten, zorgt bitcoin ervoor dat deze macht bij het volk terecht komt.
Bitcoiners van het eerste uur worden daarom binnen de community doorgaans niet afgeserveerd als vrijbuiters, maar juist geprezen en gewaardeerd voor hun inzet. In een periode dat vrijwel niemand in het internetgeld geloofde hebben juist zij tijd, energie en geld geïnvesteerd om het project van de grond af op te bouwen. Wie enkele decennia geleden tijd, energie of geld in Microsoft of Google investeerde zit er vandaag de dag ook warmpjes bij, dus waarom – zo wordt geredeneerd – zou dat voor vroege bitcoiners niet mogen gelden?
Daar komt bij dat veel bitcoiners verwachten dat de digitale valuta nog velen malen meer waard zal worden; we zitten nu in de prille fase van het bestaan van het internetgeld. Wie zeurt over early adopters moet maar gewoon instappen, dan is hij of zij zelf een early adopter.
Satoshi’s fortuin
Toch blijft er een blinde vlek bestaan. Onlangs heeft blogger Sergio Demian Lerner de (volledig transparante) blockchain geanalyseerd, en hoewel deze analyse enigszins omstreden is, denkt hij te hebben ontdekt wie het allergrootste aantal bitcoins ooit heeft gemined: Satoshi Nakamoto. Volgens Lerner heeft de anonieme bedenker van bitcoin zich in de beginjaren zo’n miljoen bitcoins buitgemaakt; dat is ongeveer tien procent van alle bitcoins tot nu toe, en vijf procent van alle bitcoins die ooit zullen bestaan. Maar nog opmerkelijker is misschien dat deze bitcoins nooit gebruikt zijn. Ruim vier jaar nadat de eerste bitcoins zijn gemined, zou Satoshi Nakamoto zijn collectie nog helemaal niet hebben aangeraakt – ondanks een totale waarde die inmiddels in de tientallen miljoenen euro’s loopt.
Hoewel sommige bitcoiners (waaronder Lerner zelf) van mening zijn dat de uitvinder iedere bitcent verdient, zijn anderen daar minder zeker van. Vijf procent van het eind-totaal is wel erg veel.
Je kunt je echter afvragen of het überhaupt uitmaakt. Waarschijnlijk doet het dat namelijk niet echt. Zelfs als de analyse van Lerner klopt – en dat is nog maar zeer de vraag – dan nog zou Nakamoto niet zo gek veel vervelends met die vijf procent aankunnen. Als hij ze zou willen verkopen voor euro’s (of dollars) zal de bitcoin-markt bijvoorbeeld flink kelderen, dus daarmee zou Nakamoto vooral zichzelf in zijn voet schieten.
Het zou voor hem veel slimmer zijn om te wachten tot bitcoin een regulier betaalmiddel is, zodat hij ze helemaal niet hoeft om te wisselen. In dat geval zal hij misschien de rijkste persoon op aarde zijn, maar daar hoeft de bitcoin-economie helemaal geen last van te hebben.
Om dat te begrijpen is het belangrijk om te beseffen dat het op dit moment niet eens bekend hoeveel bitcoins er nog “actief” zijn, en hoeveel ervan zijn kwijtgeraakt. Hoewel het op de bitcoin nauwkeurig is na te trekken hoeveel ervan in omloop zijn gebracht, is het totaal onbekend hoeveel daarvan nog een eigenaar hebben. Een kwijtgeraakte bitcoin is namelijk voorgoed verdwenen, en niemand weet hoeveel bitcoins er daadwerkelijk zijn kwijtgeraakt. Dus of het nu zo is dat een enkele persoon 99% van alle bitcoins heeft opgespaard, of dat 99% van alle bitcoins zijn kwijtgeraakt en dus niet meer bestaan, zal voor de rest van de wereld geen snars verschil maken. Zij kunnen gewoon door handelen met wat wel voor handen is, desnoods door ver achter de komma te werken. Zelfs als nog maar een enkele bitcoin in actief gebruik zou zijn, kan de gehele wereldeconomie daarmee uit de voeten, zonder zelfs maar door te hebben dat de rest mist.
Niemand weet dus ook of Satoshi zijn mogelijke aandeel nog heeft, of niet. En het maakt inderdaad geen verschil: de bitcoin economie functioneert gewoon met hetgene dat wel circuleert.
En als Satoshi Nakamoto naar mening van bitcoin-bezitters toch misbruik zou maken van zijn aandeel, op wat voor manier dan ook, dan nog zal dit slechts beperkte invloed kunnen hebben. Op zo’n moment zou iedereen er namelijk voor kunnen kiezen over te stappen op een systeem dat nog eerlijker is. (Sommige bitcoiners zien hiervoor nu al een rol in weggelegd voor Litecoin, het “zilver bij bitcoins goud”.)
Maar, wellicht belangrijker: de wetenschap dat er überhaupt alternatieven voor handen zijn zou rationele “grootaandeelhouders” zoals Satoshi al eerlijk moeten houden. Zij hebben zelf immers het meest te verliezen bij het falen van de valuta.
En ach, zelfs als bitcoin wel een Ponzi-scheme zou zijn geweest was het niet de grootste ooit. Die titel gaat al naar het bancaire systeem.
Door: Aaron van Wirdum
Jeroen zegt
Onder de kop “Satoshi’s fortuin” gaat de redenering economisch de mist in. Een van de grote genoemde voordelen van Bitcoin is dat de inflatie wiskundig vastligt in het algoritme en dat er dus geen centrale autoriteit is die je geld kan devalueren voor eigen politiek gewin (of, daaraan gerelateerd, spaargeld kan afromen om banken te redden).
Satoshi is echter de facto de centrale autoriteit, simpelweg op basis van marktmacht. Om Satoshi’s fortuin te incasseren, zal hij zijn enorme hoeveelheid geld in omloop moeten brengen, d.w.z. iets kopen, hetzij andere valuta hetzij goederen. Waarschijnlijk lukt dat inderdaad maar deels, doordat de prijzen uitgedrukt in Bitcoins zullen exploderen. Dit is net zo goed van toepassing als hij goederen koopt, zoals de auteur voorstelt. In alle gevallen versterkt elke nieuw in omloop gebrachte Bitcoin de inflatie; dit geldt niet alleen voor nieuw gedolven munten maar net zo goed voor oude op de plank liggende munten die door de eigenaar opnieuw in omloop worden gebracht.
De Verkeersvergelijking van Fisher leert ons dat inflatie niet alleen wordt bepaald door de totale geldhoeveelheid maar ook door de gemiddelde omloopsnelheid. En hoewel de geldhoeveelheid vastligt, heeft Satoshi een sterk motief om de omloopsnelheid een enorme dreun te geven, hetzij met één grote klap hetzij geleidelijk. Een door Satoshi uitgegeven Bitcoin zal bij de nieuwe eigenaar immers minder lang op de plank blijven liggen.
Guido Gesell zegt
Wat natuurlijk ontbreekt in het verhaal is dat de euro op dit moment WEL een Ponzi scheme is. Een in tijd omgekeerd Ponzi scheme.
Banken creëren geld door het uit te lenen. Dit uitgeleende geld moet ergens achteraf vandaan komen (NIET vooraf, het geld dat uitgeleend wordt bestaat niet op het moment dat het wordt uitgeleend) en wordt dan bij de Europese Centrale Bank geleend, die dat geld gewoon mag aanmaken. Uiteraard moet dat geld met rente worden terugbetaald, en die rente is nooit gecreëerd.
Je moet dus steeds meer lenen om dezelfde hoeveelheid geld in omloop te houden. Het unieke van Bitcoins is dat ze een geschiedenis hebben die te achterhalen is. Als een bank in Bitcoins zou handelen, zou je die bank kunnen verplichten om van elke bitcoin op hun boekhouding de geschiedenis te publiceren. Dan zijn ze de mogelijkheid kwijt om alleen maar in loze beloftes te handelen (die door de staat worden ingevuld op het moment dat ze dreigen om te vallen) en wordt full reserve banking dan EINDELIJK een feit. Zover zal het wel nooit komen.
Steven Mooij zegt
Mag ik, bij gebrek aan een antwoord, mijn vraag over je eerste blog herhalen?
Er wordt echter vrij luchtigjes gesteld dat ‘dit probleem op te lossen [is] door het “kasboek” openbaar te maken, en decentraal te managen’. Kan iemand mij s.v.p. uitleggen hoe dit schaalbaar zou kunnen zijn?
Mag ik ook van de gelegenheid gebruik maken om je opmerking te relativeren dat iedereen (‘zeurders’ tenminste) maar gewoon moet instappen om early adopter te worden? Zie:
http://en.wikipedia.org/wiki/Greater_fool_theory